Max Havelaar

Auteur | Multatuli |
Periode | 19e eeuw |
Kleurstip | Blauw |
Plaats van uitgave | Amsterdam |
Jaar van uitgave | 1860 |
Vorm | Roman |

Inhoud:
In het begin is Droogstoppel aan het woord, het prototype van een benepen, gierig man zonder een greintje fantasie, die erg ingenomen is met zichzelf. Droogstoppel ontmoet na vele jaren een voormalige schoolgenoot, Sjaalman (een alter ego van Multatuli), die hem vraagt een manuscript uit te geven. Droogstoppel laat dat werk doen door de Duitse stagiair Ernest Stern.
Dit eerste deel waarin Droogstoppel het woord neemt vult vijf hoofdstukken uit het handschrift. Later komt Droogstoppel nog een paar keer aan het woord, volgens eigen zeggen om het boek een solide voorkomen te geven. Deze delen zijn korter: een keer twee hoofdstukken en twee keer een hoofdstuk. In de hoofdstukindeling van Van Lennep neemt Droogstoppel midden in een hoofdstuk de pen over.
Dan is er het verhaal geschreven door Stern, het belangrijkste deel van het boek. Dit verhaal volgt in grote lijnen de werkelijke belevenissen van Max Havelaar (zoals Dekker hier wordt genoemd) als assistent-resident in Nederlands-Indië.
Dit deel is op zich weer een kaderverhaal, want in een aantal hoofdstukken vertelt Havelaar zijn voorgeschiedenis, onder andere op Sumatra. Hij vertelt er ook de parabel van de Japanse steenhouwer. Die wenst zich niet te schikken in zijn nederige lot en krijgt de kans via een aantal identiteitswisselingen steeds hogerop te komen. Hij verandert zelfs in de regen, en in de rots waarin hij had gehakt — "doch tevreden was hij niet". Ten slotte keert hij terug in zijn oude beroep. Het is een verhaal met een moraal (een subtekst waaruit de lezer een les kan trekken): ambitie maakt ongelukkig, tevredenheid is beter dan verlangen.
Naast de geschiedenis van Havelaar, bevatten de Stern-fases ook vele uitweidingen: daartussen is ook het beroemde verhaal van Saïdjah en Adinda te vinden. Het gaat hier om de avonturen van een onderdrukte Javaan. Dit verhaal, dat lezers vanaf de verschijning van het boek sterk heeft aangesproken, is een felle aanklacht tegen de uitbuiting van de Javanen, de uitzichtloosheid van het volk en het werkeloos toezien van de autoriteiten.
Multatuli werd vele malen aangevallen, over zijn haast terloopse opmerkingen over de koloniale krijgsmacht. Maar juist hier liet Dekker zijn twijfels over het koloniale beleid zo overduidelijk zien.
Aan het einde van het voorlaatste hoofdstuk neemt de schrijver, met het pseudoniem Multatuli, zelf het woord. Hij bedankt Stern vriendelijk voor zijn schrijfwerk. Hij scheldt Droogstoppel uit (ellendig produkt van vuile geldzucht en Godslasterlijke femelarij) en beveelt hem te verdwijnen. Nu komt een aanklacht tegen de beschreven corruptie en de reden waarom het boek geschreven werd. Uiteindelijk schrijft Multatuli een opdracht aan het staatshoofd, koning Willem III. Hij waarschuwt de koning voor wat er in zijn naam gebeurt in het rijk van Insulinde, de "gordel van smaragd".
Verdieping:
Max Havelaar bestaat uit twintig hoofdstukken en is een dubbelroman. Er zijn twee verhalen die nauw met elkaar verbonden zijn: het 'Hollandse' verhaal, wat zich afspeelt in Amsterdam, van en over Droogstoppel en het 'Indische' verhaal, wat zich afspeelt in Nederlands-Indië van Stern over Max Havelaar. Het laatste gedeelte van het boek is een soort pamflet of schotschrift, waarin Multatuli zelf aan het woord is en uiteenzet welk doel hij met zijn boek nastreeft.
Het vertelperspectief is nogal ingewikkeld. Er zijn namelijk vier ikvertellers: de eerste is Droogstoppel, de tweede is Stern, die op zijn beurt een derde - min of meer alwetende - ikverteller creëert (namelijk Havelaar) en de vierde is Multatuli. Een voorbeeld hiervan is: 'Maar, dacht ik, als ik mijn boek door die Stern schrijven liet? Als ik er wat bij te voegen heb, schrijf ikzelf van-tijd-tot-tijd een hoofdstuk.'
De auteur vertelt soms over dingen uit het verleden van Havelaar, hij gebruikt dus flashbacks. Verder vertelt hij ‘gewoon’ chronologisch. Het perspectief in het verhaal wisselt zich af. In het begin is Droogstoppel aan het woord, later vooral de verteller Stern. Helemaal aan het einde is Multatuli zelf aan het woord.
Thema:
Max Havelaar laat zien hoe een volk onderdrukt en uitgebuit wordt door de machthebbers. Dat gebeurde toen, in de negentiende eeuw, en dat gebeurt nog steeds overal op de wereld, een van de thema's is dan ook de misstanden van het kolonialisme.
In de roman is de inlandse regent de hoofdschuldige. Door zijn onderdanen zonder betaling werk te laten verrichten en door opbrengsten in natura te vorderen, is hij in staat zijn grote familie te onderhouden en zijn luxueuze manier van leven te bekostigen.
Hoe uiteenlopend van aard de onderwerpen in het boek ook zijn, ze worden met elkaar verbonden door de centrale gedachte dat het bestuur niet deugt en het volk wordt uitgebuit.
Een tweede thema is het streven naar eerherstel. Havelaar voelt zich diep gekwetst door zijn superieuren, die zijn strijd voor verbetering van het lot van de inlanders in feite niet serieus nemen.
Max Havelaar is een sterk geëngageerde tendens- of strekkingsroman, waarin voortdurend kritiek doorklinkt op de maatschappij met haar hypocrisie, de zogenaamde handelsgeest van de Hollanders, het fatsoen en de braafheid.
Personages:
Max Havelaar is een sterk autobiografische roman. De hoofdpersoon is eigenlijk de schrijver zelf in verschillende gedaantes.
De eerste gestalte die hij aanneemt is die van Sjaalman, een miskende dichter en schrijver, die ontslagen is door boekhandelaar Graafzuiger en dan aan lager wal raakt.
De tweede gedaante waarin hij optreedt, is die van Ernest Stern, de enigszins sentimentele jonge Duitser die de Havelaargeschiedenis vertelt.
Max Havelaar zelf is de derde afsplitsing van de auteur. Hij is de ideale ambtenaar, een heroïsche figuur die strijdt tegen het onrecht dat de inlanders ' volgens hem ' wordt aangedaan. Hij past niet in het toenmalige koloniale ambtenarencorps en stuit dan ook telkens op onwil en onbegrip van de bestuurders. Desondanks blijft hij overtuigd van de juistheid van zijn opvattingen, daarbij gesteund door zijn liefdevolle echtgenote, die een blinde verering voor hem heeft.
De vierde gedaante is die van Multatuli, die vecht voor erkenning en eerherstel.
Sjaalman, Stern, Havelaar en Multatuli zijn dus afsplitsingen van een en dezelfde figuur. Ze tonen ieder een ander aspect van Eduard Douwes Dekker, die zelf in 1856 als assistent-resident van Lebak tevergeefs een einde probeerde te maken aan de wantoestanden en later ontgoocheld terugkeerde naar Europa.
Verschillende personages hebben karakternamen ('speaking names'), zoals Droogstoppel (de tot karikatuur verstarde Hollandse koopman), Slijmering (de strooplikkende resident die zijn plicht verzaakt, maar het altijd o zo druk heeft) en dominee Wawelaar (die zijn vroom gewauwel over de gelovigen uitstort).
Titelverklaring:
De titel verwijst naar de fictieve hoofdpersoon, Max Havelaar. De ondertitel, of de koffieveilingen van de Nederlandse Handelmaatschappij, heeft betrekking op de koffiecultuur in Nederlands-Indië (nu Indonesië), die veel geld voor de staatskas opleverde.
Het 'Onuitgegeven Toneelspel' voorin het boek kan beschouwd worden als een motto, deze zal dus ook nader verklaard worden. In dit toneelstukje wordt een zekere Lothario ervan beschuldigd dat hij Barbertje heeft vermoord en ingezouten. Barbertje blijkt echter springlevend te zijn en ze roemt zelfs de goedheid van Lothario. Toch blijft de rechter bij zijn vonnis dat Lothario moet hangen: hij is namelijk schuldig aan eigenwaan. (In de volksmond leidde dit gegeven abusieflijk tot de zegswijze 'Berbertje moet hangen'.)
Dit 'motto' verwijst naar de schijnethiek die kenmerkend is voor de Nederlandse bestuurders in Nederlands-Indië. Havelaar wordt in feite door de gouverneur-generaal net zo behandeld als Lothario door de rechter.
Keuzeopdracht:
Dit is een stuk uit de Max Havelaar dat ik heb vertaald naar een toneeltekst. In dit stuk gaat Droogstoppel langs bij Sjaalman omdat Droogstoppel de hulp van Sjaalman nodig heeft bij zijn boek. (pg. 55-57)
*Droogstoppel komt het toneel en loopt naar het huis, er zit al een meisje op de stoep met haar pop te spelen*
Droogstoppel: Woont meneer Sjaalman hier?
*Meisje loopt weg, niet van toneel af, en moeder komt op*
Moeder: Ja, die woont hier meneer. Gaat u maar de trap op, na ‘et eerste pertaal, en dan de trap na ‘et tweede pertaal, en dan nog ‘en trap, en dan is u d’r, u komt ‘r vanzelf. Kind, ga’es effe segge datter’en heer is. Wie kan se segge dat er is, meneer?
Droogstoppel: Ik ben mijnheer Droogstoppel, makelaar in koffie, van de Lauriergracht. Maar dat is niet nodig ik vind het zelf wel.
*Droogstoppel loopt naar binnen, de trap op*
Jongetje: Strakjes komt vader, die zoete papa (zingend)
*Droogstoppel klopt op de deur, mevrouw Sjaalman doet open*
Droogstoppel: Bent u juffrouw Sjaalman?
Mevrouw Sjaalman: Wie heb ik de eer te spreken?
Droogstoppel: Ik ben mijnheer Droogstoppel, makelaar in koffie, van de Lauriergracht N. 37 en ik zou graag uw man spreken.
Mevrouw Sjaalman: Komt u binnen, en gaat u zitten (wijst naar rieten stoeltje, en een klein meisje op schoot)
Jongetje: Kom je om papa te spreken?
Droogstoppel: Ja, kereltje, ik kom om je papa te spreken. Zou hij snel komen, denk je?
Jongetje: Dat weet ik niet. Hij is weg, en zoekt geld om een verfdoos voor me te kopen.
Mevrouw Sjaalman: Stil, mijn jongen. Speel wat met je boekjes, of met de Chinese speeldoos.
Jongetje: Je weet toch dat die meneer gisteren alles heeft meegenomen.
*Mevrouw Sjaalman zet het meisje bij haar broertje*
Mevrouw Sjaalman: Speel maar wat met Nonni.
Droogstoppel: Wel juffrouw, verwacht u uw man al snel?
Jongetje: Mijnheer, waarom zeg je juffrouw tegen mama?
Droogstoppel: Hoezo, kereltje? Wat moet ik dan zeggen?
Jongetje: De juffrouw is beneden. Ze verkoopt schotels en speelgoed.
Droogstoppel: Waarom heeft uw man zich gisteren niet bij mij gemeld om zijn pak op te halen?
Mevrouw Sjaalman: Wij zijn in het buitenland geweest, Brussel. Hij werkte daar voor een krant, maar hij kon daar niet blijven omdat de publicatie van zijn artikel vaak tot problemen leidden. Wij zijn pas een paar weken terug in Amsterdam, hier krijgt hij nu een baan.
Droogstoppel: Zeker bij Gaafzuiger?
Mevrouw Sjaalman: Ja, daar was het! Helaas mislukte dat wel. Maar hij zal een dezer dagen weleens bij u langskomen, misschien is hij nu wel naar u toegegaan.
Droogstoppel: Hij moet inderdaad maar eens langskomen. Maar hij moet niet aanbellen, dat is zo lastig voor de dienstmeid. Zeg maar dat hij moet wachten tot dat de deur zou opengaan als er iemand uit moest. Maar ik moet er helaas weer vandoor, bedankt.
*Droogstoppel loopt weer naar buiten en van het toneel af*
Einde scene
Maak jouw eigen website met JouwWeb