Een schitterend gebrek

Auteur | Arthur Japin |
Periode | Modernen: C. na W.O. II |
Kleurstip | Zwart |
Plaats van uitgave | Amsterdam |
Jaar van uitgave | 2003 |
Vorm | Roman |

Inhoud:
‘Een schitterend gebrek’ gaat over Lucia, een dochter van twee bedienden die in dienst van gravin Montereale werken op het landgoed Pasiano in Noord-Italië. Het verhaal is gebaseerd op de memories van Giacomo Casanova, maar wordt verteld door ogen van Lucia.
Lucia heeft een zorgeloos leven in Pasiano, en ziet de gravin als familie. Als Lucia veertien jaar is, is er een huwelijksfeest van de dochter van de gravin. Twee broers, Francesco en Giacomo Casanova, vallen Lucia meteen op. Ze weet het zo te regelen dat Giacomo een kamer krijgt waar Lucia hem vaak op kan zoeken. Een tijdje bedient Lucia Giacomo, en de twee worden verliefd op elkaar. Maar ze kunnen niet bij elkaar blijven, Giacomo moet zijn studie in Venetië afmaken. Bovendien vindt hij Lucia nog wat jong. Ze beloven elkaar eeuwige trouw. Giacomo zal over een half jaar weer terugkomen.
In de tijd dat Giacomo weg is, krijgt Lucia les van monsieur de Pompignac. Lucia wordt een welgemanierde en intelligente jonge dame. Dan krijgt ze de pokken. Ze overleeft het wel, maar op haar gezicht blijven afschuwelijke littekens achter. Als Giacomo terug komt, twijfelt Lucia of ze haar hart moet volgen, en naar Giacomo moet gaan met haar lelijke gezicht, of dat ze haar verstand moet volgen en moet vluchten om Giacomo nooit meer terug te zien. Ze kiest voor de laatste optie, omdat zij dan de enige is die ongelukkig wordt, en Giacomo niet te schande kan worden gezet vanwege haar gezicht.
Lucia gaat naar Bologna en vindt een baantjeals werkster. Daar ontmoet zeZélide, een feministe. Lucia reist met Zélide mee en leert veel van haar. Als Zélide sterft vervolgt Lucia haar weg naar Amsterdam.
In Amsterdam gaat ze uit geldnood werken als hoer, maar omdat ze zo lelijk is, is ze niet bepaald populair en krijgt ze de slechtste mannen. Op gegeven moment wordt Lucia opgepakt en gevangen gezet omdat ze werkte voor een Joodse man. Na haar vrijlating besluit Lucia om sluiers te dragen, om zo geen vervelende reacties meer te krijgen op haar gezicht. Dat pakt goed uit, Lucia wordt een dure hoer. Mannen vallen voor het mysterie dat ze niet kunnen zien wat er achter de sluier van Lucia schuilt.
Op een keer ontmoet Lucia Giacomo opnieuw, hij noemt zich Seingalt. Seingalt herkent Lucia niet. Lucia (ze noemt zich trouwens Galathée om haar identiteit niet bekend te maken) raakt met hem aan de praat. Seingalt is een vrouwenverslinder geworden, en zegt dat hij nog nooit een vrouw ongelukkig heeft achtergelaten. Ze gaan een weddenschap aan. die bestaat uit twee delen. De eerste is: Seingalt mag Galathée voor zich winnen zodat zij kan beoordelen of Seingalt een man is die niet alleen maar aan zichzelf denkt (Seingaltbeweerde namelijk dat dat zo was). Deel twee is:Galathée moet een vrouw tonen die geleden heeft omdat ze Seingalt heeft liefgehad, terwijl Seingalt dat ontkent.
Galathée schrijft Seingalt een brief waarin staat waar hij Lucia kan ontmoeten. Lucia gaat ongesluierd naar die plek, en vertelt haar verhaal (wat overigens niet de waarheid is). Seingalt herkent Lucia niet als de gesluierde Galathée. Seingalt vertrekt, maar hij schrijft nog wel een brief waarin hij zegt dat Galathée het deel van de weddenschap waarin ze een vrouw moest tonen die geleden had onder dat ze hem had liefgehad (namelijk Giacomo’s eerste liefde Lucia), gewonnen heeft.
Lucia vertrekt naar Amerika met mister Jamieson (een vaste klant, die van Lucia is gaan houden), omdat ze zwanger is geworden en dus niet meer als hoer kan werken.
Verdieping:
In Een schitterend gebrek is Lucia de ikverteller. Haar hele levensverhaal wordt consequent vanuit haar perspectief verteld. Daardoor is zij duidelijk de hoofdpersoon van de roman en als personage veel belangrijker dan Giacomo Casanova.
De roman bestaat uit drie delen. Elk deel is voorzien van een soort proloog, een inleidende anekdote die de inhoud van het betreffende deel illustreert.
In deel I, Het voordeel van de liefde (p. 11-74), dat zeven hoofdstukken telt, kiest Japin voor afwisselende scènes: om en om krijgt de lezer een beeld van Lucia's jeugd en van haar ontmoetingen in Amsterdam met Casanova.
Deel II, Een schitterend gebrek (p. 75-149), vertelt in zes hoofdstukken chronologisch over Lucia's grote liefde, haar ziekte, haar zwerftocht door Italië (Bologna, Napels, Venetië) en haar verblijf bij haar adellijke beschermvrouwe in Vincennes/Parijs. Het betreft globaal de periode van haar vijftiende tot haar eenentwintigste jaar, 1743-1749.
Deel III, Theatrum amatorium (p. 151-235) speelt volledig in Amsterdam. In zeven hoofdstukken, afwisselend verteld, wordt Lucia's leven tussen 1749 en 1758 beschreven. Per hoofdstuk wordt een beeld van de actualiteit - de omgang met Casanova - afgewisseld met een fragment over Lucia's voorgeschiedenis in de prostitutie.
Zowel in tijd als in ruimte biedt de roman dus een zeer afwisselend beeld: dertig jaar uit Lucia's leven, met een lange zwerftocht door Italië en Frankrijk en een verblijf van bijna tien jaar in Amsterdam. Geheel in de geest van de achttiende-eeuwse avonturenroman heeft Japin een Ten slotte toegevoegd (p. 237-239), waarin hij vertelt hoe het Lucia verder is vergaan en waarin hij zijn documentatie verantwoordt.
Thema:
De roman speelt in het midden van de achttiende eeuw. Destijds was het rationalisme (de Verlichting) nog oppermachtig. Maar de eerste tekenen van een tegenbeweging waren al te bespeuren. Weldra zou de Romantiek doorbreken, die uit reactie alle nadruk legde op het gevoel. De botsing tussen verstand en gevoel, rede en geloof, redenering en ervaring bepaalt de thematiek van Een schitterend gebrek.
Lucia groeit op als een gevoelig natuurkind, maar door de Franse huisonderwijzer wordt zij doordrenkt met het rationalisme. Puur door haar ratio doorstaat zij de ondraaglijke jeuk van de pokken. 'Ik maakte mij van mijn lichaam los (...) en vond een schuilplaats in mijn geest. (...) Telkens slaagde mijn verstand waar mijn gevoel faalde. (...) Mijn verstand kan mij overal uit redden' (p. 98). Ook de beslissing om haar diepe gevoelens voor Giacomo te onderdrukken ter wille van zijn carrière, neemt ze op puur rationele gronden.
Op allerlei momenten in haar leven, met name wanneer willekeurige mannen haar 'nemen', komt de rede haar te hulp. Daardoor kan ze als het ware buiten zichzelf treden en seks met vreemden als een afwezige ondergaan. Ook in de prostitutie en in het spinhuis komt dit vermogen haar zeer van pas, hoewel ze dan filosofisch al een andere leerschool heeft doorlopen.
De Franse gravin die haar in bescherming nam, dweepte namelijk met de opkomende Romantiek. Ze verwierp het rationalistische kennen en weten en zwoer bij 'het intuïtieve weten' en de 'intuïtieve kennis' (p. 123). Galathée werd door haar omgeschoold en kreeg van haar als voornaamste les mee: 'De rede biedt ons vele mogelijkheden tegelijk. De intuïtie kiest daaruit feilloos de beste' (p. 145).
In lijn met de Romantiek is voor Galathée/Lucia, wanneer zij op haar dertigste de balans van haar leven opmaakt, de grote levensles dat de mens moet liefhebben. Het is de openingszin van haar levensverhaal: 'Als ik één ding kan is het liefhebben' (p. 13). Iets nauwkeuriger nog omschrijft ze die levensles aan het eind: liefde geven is het allerbelangrijkste, belangrijker dan liefde ontvangen (p. 225-226). Ze vertrouwt daarbij volledig op haar intuïtie en volgt een van haar minnaars naar Amerika.
Personages:
Lucia/Galathée is onbetwist de hoofdpersoon van de roman. Van haar heeft Japin een fraai round character gemaakt, een genuanceerd, zich ontwikkelend personage. De jonge Lucia is een spontaan natuurkind, de Amsterdamse Galathée een berekenende, soms verbitterde en cynische hoer. Grote veranderingen maakt ze als jong meisje door, als ze wordt overspoeld met de ideeën van de Verlichting: de rede wordt haar houvast. Psychologisch heeft ook haar verminking door de pokken een grote invloed: ze raakt haar zelfvertrouwen kwijt en doet alles om maar de bevestiging te krijgen dat ze nog meetelt, dat ze althans voor iemand nog iets betekent.
Maar in Amsterdam groeit ze uit tot een sterke, tragische heldin. Ze is weliswaar geknakt door het verlies van haar uiterlijke schoonheid. Maar ze voelt zich bevrijd en erkend achter haar voiles. Ten slotte is ze in staat tot wat ze als het hoogste in het leven is gaan zien: liefde geven.
Naast Lucia/Galathée is Giacomo Casanova een minder uitgewerkt en afgerond personage. Hij paradeert weliswaar opzichtig gekleed als 'le Chevalier de Seingalt' door Amsterdam met het air van een onweerstaanbare vrouwenveroveraar, maar in de ontmoetingen met Galathée is daar weinig van over. Hij zit vol zelfbeklag: door het 'verraad' van Lucia heeft hij nooit meer in de liefde van vrouwen kunnen geloven. Zelfs betwijfelt hij of iemand hem ooit werkelijk heeft liefgehad. Soms is hij onzeker en praat dan enigszins tobberig over de liefde. Hij is bang de achting van de ander te verspelen. Zelfs beweert hij: 'Het tast de geest aan iemand lief te hebben en te beseffen dat men het voorwerp van zijn liefde onwaardig is' (p. 210).
Als hij de gehavende Lucia terugziet in het bordeel, is hij in tranen, ervaart hij zelfverwijt en schuldgevoel. Hij beseft dat hij haar tekort heeft gedaan. Maar als puntje bij paaltje komt, blijkt hij toch een zeer egocentrische figuur. Kortom, Japin heeft van Casanova in Een schitterend gebrek een ander beeld geschetst dan zoals hij in de overlevering te boek staat.
Er zijn maar twee belangrijke personen in dit verhaal: Lucia en Giacomo. De achtergrondfiguren spelen eigenlijk maar een heel klein rolletje. Ze voegen vrij weinig toe aan het verhaal en behalve dan van de vroegere leermeester van Lucia en van Zelide krijg je eigenlijk van geen ander personage een stukje inhoud mee. Een overzicht van de hoofdpersonen met de achtergrondfiguren lijkt mij dan ook overbodig.
Titelverklaring:
Wanneer de broers Casanova op een keer over Lucia praten en Giacomo haar vele kwaliteiten roemt, verloopt hun gesprek daarna als volgt: '"Ze heeft alleen één ernstige tekortkoming." "Welke dan?" "Zij is te jong." "Wat een schitterend gebrek!"' (p. 52). Het is duidelijk dat deze scène in eerste instantie de titel bepaalt.
Vermoedelijk heeft Japin de titel echter ook betrokken op de rest van de roman, waarin Lucia's gebrek weliswaar niet 'schitterend', maar soms wel vruchtbaar en verrijkend blijkt. Haar gemaskeerd gebrek blijkt in de prostitutie bijzonder lucratief. En van de grote les over de liefde die zij uit het leven heeft getrokken, zegt ze: 'Zo zegepralen wij alsnog. Dit heeft mij mijn gebrek geleerd' (p. 226).
Het motto van de roman luidt: 'Veel wat aanvankelijk alleen in de verbeelding bestaat, wordt werkelijkheid' (p. 7). Het is afkomstig van Giacomo Casanova (G.C.) en komt ook in de roman zelf voor (p. 60). Met deze woorden bewijst Casanova, die er trots op is dat hij zich van voelend tot denkend wezen heeft ontwikkeld (p. 194), dat de romantiek hem toch niet helemaal onberoerd heeft gelaten.
Keuzeopdracht:


Maak jouw eigen website met JouwWeb